foto sjaak bos
Op zaterdag 5 september j.l. hield schrijver, columnist en vriend Bert Wagendorp een lezing over de Westfriese Omringdijk in Eenigenburg. Bert declameerde en ik maakte deel uit van The Deurloupers die in het kleine kerkje aldaar de muzikale omlijsting verzorgden. Omdat ik de bezoekers van de DaikSait de lezing niet wil onthouden volgt hier deel 4:
Als ik over de Omringdijk fiets, en dan met name over het stuk tussen Schagen en Alkmaar, probeer ik me wel eens voor te stellen hoe dat moet zijn gegaan, in de middeleeuwen. Hoe ze die dijk met de blote handen hebben opgeworpen en hoe gezellig dat moet zijn geweest, vooral in de winter. Hoeveel mensen er het loodje hebben gelegd, tijdens de werkzaamheden. Ze hadden toen nog geen Arbowet. Mijn credo luidt: vroeger was alles slechter, en vooral de fietsen.
Sinds kort is de Westfriese Omringdijk ontdekt. Herondekt, moet je zeggen. Het is alsof mensen opeens de ogen zijn geopend: er ligt iets heel bijzonders in jullie achtertuin. Dat heeft te maken met de toenemende belangstelling voor de geschiedenis van de eigen streek en natuurlijk ook met economische motieven. Toerisme is inmiddels de grootste industrie ter wereld, en hij zal alleen maar verder groeien. En hier ligt een trekker van jewelste, mits je er de juiste verhalen aan koppelt. Want dat is altijd nog belangrijker dan het betreffende monument zelf, om hordes toeristen te trekken: dat er verhalen aan hangen.
Een van de mooiste verhalen van de dijk vind ik het volgende: vermoedelijk liggen er in de dijk tussen Medemblik en Enkhuizen meer hunebedden verscholen dan er nu nog in Drenthe zijn te zien. Met schuiten werden de keien over het IJsselmeer aangevoerd, en hier gestort ter versterking. Ik reed er een keer lek en toen ik mijn band stond te plakken dacht ik: ik sta voor het eerst boven op een hunebed.
Bert Wagendorp
wordt vervolgd