In het begin van de vorige eeuw (ca. 1930) heeft de opa van zanger Thé Lau, de oude Thé, het eeuwenjonge en nog maagdelijk ogende lichaam van de Westfriese Omringdijk geportretteerd in olieverf (zie ook mijn blog van 21 september 2011). Het was nog een dijk zonder smuk. Er was toen nog geen woud aan routeaanduidingen die het groeiend smaldeel pensionado’s en hun vloot aan trapondersteunde fietsen over ’s heeren wegen leidde; het vee hoefde nog niet door hekken en palen te worden beschermd tegen snelverkeer, dat dus ook nog geen slachtoffers eiste die door middel van kruisen en anderszins in de bermen werden herdacht. Er waren geen dijkpalen, verkeersborden, informatieborden, reclameborden en wat al dies meer zij. Kortom, de dijk wentelde zich nog geheel naturel voor zijn ogen in het landschap.
Ik vind het enorme schilderij van de oude Thé adembenemend, maar echt benauwd krijg ik het van het maar voortschreidend proces van verpretparking en de gevolgen daarvan. Onze Omringdijk, monument voor eeuwenlange strijd tegen water, dreigt een kerstboom te worden. Neem nou de Zuiderdijk, die Hoorn aan Enkhuizen bindt en recent in fonkelnieuwe staat is opgeleverd (na een jarenlange tuchtiging door monsterlijke graafmachines). Om het , overigens wat wat mij betreft ongewenste, snelverkeer tegemoet te komen is voorzien in 19 zgn. vluchthaventjes. Ze zijn met dikke witte lijnen op het asfalt zo duidelijk gemarkeerd dat iedere bestuurder die ze niet al van verre kan zien onmiddellijk van de weg gehaald zou moeten worden. Toch heeft de verantwoordelijke instantie, de wegbeheerder, gemeend dat er ook nog grote borden bij moeten (zie foto).
Ik vind ze lelijk en overbodig en zou willen vragen: KUNNEN DIE DINGEN NIET WEG?