Dijken zijn begroeid met gras. Doorgaans wordt het twee maal per jaar gemaaid en afgevoerd. Dat doet de boer die het dijkstuk pacht, of dat doen de mensen van het hoogheemraadschap, die de dijk beheren. Als na werkzaamheden de dijk opnieuw moet worden ingezaaid gebruikt men daarvoor het zgn. "Recreatiemengsel SV1".
Dit bestaat uit:
25 % Engels raaigras
20 % veldbeemd
50 % roodzwenk
5 % struisgras
Voor het onderhoud van de grasmat worden vaak schapen gebruikt. Deze worden alleen met een maximum van 10 schapen per ha. toegestaan. Dit heet extensieve beweiding en dit bevordert net als het maaien van het gras dat er een kruiden- en bloemenrijke grasmat gaat ontstaan. Zo'n grasmat voldoet het meest aan de waterkerende functie. De bestendigheid tegen wind en water neemt hierdoor toe. Waar de dijk niet is voorzien van een al of niet verharde weg spreken we van een grasdijk.