Sprong 1
Tweehonderdduizend jaar geleden liet de één na jongste ijstijd enkele opgestuwde zandruggen achter, daar waar nu het Gooi ligt. Hoge bulten van keileem werden gevormd daar waar nu Wieringen en het oude land van Texel liggen: dat zijn de oudste stukken Noord-Holland. Duizenden jaren gingen voorbij en er veranderde vanalles, maar die taaie stukken bleven er liggen. Er kwam weer een ijstijd, zo’n 60.000 jaar geleden. De zeespiegel was toen zo laag, dat de huidige Noordzee droog lag. Het water bevond zich voor een belangrijk deel in de ijskappen van de Noordpool. Er was hier sprake van een toendra-achtige, uitgestrekte laaglandvlakte waar het bar en guur was als in Siberië, en waar o.a. bisons graasden.
De lage landen van Europa (België, W. Nederland, N. Duitsland en Denemarken) vormden zich in de periode na de laatste ijstijd.(Holoceen) Toen het landijs zich terugtrok was er een aaneengesloten gebied waar grote zoogdieren konden leven en mensen jagers waren zonder vaste verblijfplaatsen. Engeland was nog te voet bereikbaar.
Sprong 2
Zeeën ontstonden door het voortdurend smelten van ijs en aanvoer van water via rivieren. De Noordzee vormde zich en isoleerde Groot-Brittanië. Op de plaats van onze huidige kustlijnen vormden zich zandafzettingen. Achter deze zgn. strandwallen, ontstond een soort waddengebied waar water kon stilstaan en wilde plantengroei mogelijk was. Het afsterven van planten leidde tot veenaanwas. Vanaf ca. 1000 v. Christus vormde zich zo een aaneengesloten veengebied van België tot in Denemarken. Een reusachtig veenkussen van meerdere meters dik. Een gebied vol moerassen, kreken en meren, ongeschikt voor agrarisch gebruik. Hier was daarom aanvankelijk nauwelijks sprake van bewoning.
Sprong 3
Eenvoudige agrariërs vestigden zich op de hoger gelegen strandwallen en kreekruggen. Deze vroege bewoners hebben vanaf ca. 1000 n. Chr. een begin gemaakt met de ontginning van veen door het graven van evenwijdige slootjes. Dat bleef niet zonder gevolgen. De zeespiegel steeg nog altijd en als gevolg van de ontginning klonk het veen in en daalde de bodem. Een periode van hevige stormvloeden had daarna dramatische gevolgen. De Zuiderzee ontstond en West-Friesland was niet langer verbonden met Friesland.
Sprong 4
Bewoners bouwden dijken in een poging het oprukkende water te beteugelen. Door het verbinden van dijken tot een dijkenring (de Westfriese Omringdijk) ontstond er in de dertiende eeuw in het hart van Noord-Holland, tussen Noordzeekust en Zuiderzee, een soort “eiland”: West-Friesland. In de eeuwen daarna volgde een vrijwel permanent proces van onderhoud, versterking en doorbraken. Het wordt ook mogelijk meren droog te leggen. Zo vormt zich Noord-Holland Noord geleidelijk tot wat het nu is.