Toen ik in 2004 een racefiets van stal haalde om aan mijn algehele conditie te werken was mijn ultieme uitdaging een rondje over de Westfriese Omringdijk. Nou ja, een rondje van bijna 140 km. mag je ook best een ‘Ronde’ noemen. Ik vond in schrijver en columnist Bert Wagendorp de fietsmaat die mij uit de wind kon houden. Het resultaat was een slopende, maar prachtige dag. Het kostte geen moeite om voor een tweede editie in 2005 nog wat fietsvrienden enthousiast te krijgen. Binnen een paar jaar spraken we van een traditie en reden we met ruim 25 intimi jaarlijks op de derde zaterdag van september van Alkmaar naar Alkmaar, over de geaccidenteerde groene contour van Westfriesland: de monumentale Omringdijk. “De Grôte DaikBoekel”, een naam die er door Bert aan was gegeven, was een feit.
Toen de gelegenheid zich voordeed vonden we een paar partijen die samen wel een landelijke editie van de Boekel wilden uitrollen. Cruciaal was de deelname van le Champion, een organisatie al sinds 1969 aansprekende sportevenementen organiseert. Zo werd in de zomer van 2010 de eerste landelijke versie van de Daikboekel georganiseerd, voor meer dan 1000 deelnemers.
Over het ontstaan van de Ronde van de Westfriese Omringdijk (de Grôte Daikboekel) schreef Bert Wagendorp op zijn karakteristieke wijze een verhaal in het jubileumboek van le Champion (Lansbergen en v.Eck, 2019). Uit dat verhaal :
In oktober 2005 reed ik met mijn vriend Sjaak Bos voor het eerst de Grôte Daikboekel. Die heette toen nog niet zo, maar daar kom ik later nog op terug. Het was de afsluiting van ons fietsseizoen. Ik kende de Westfriese Omringdijk niet, maar leerde hem in rap tempo kennen, aangezien Sjaak Bos ’s werelds grootste nog levende kenner van de dijk is. Hij wist bij elke kilometer wel een saillant detail. Het detail wat me het meest is bijgebleven: het stuk dijk langs het IJsselmeer tussen Hoorn en Enkhuizen werd in de negentiende eeuw versterkt met grote keien van Drentse hunebedden, die per schip over de toenmalige Zuiderzee waren aangevoerd. ‘Er liggen in de Westfriese Omringdijk meer hunebedden dan er nu nog in heel Drenthe te vinden zijn,’ zei Sjaak.
In de jaren daarna groeide het groepje dat elke derde zaterdag van september de 127 kilometer van de dijk afroste, naar een select gezelschap van ongeveer 25 bevriende wielrenners. De tocht verliep elk jaar volgens een vast stramien: koffie, krentenbollen en aankleden, fietsen, koffie bij het oude spoorwegstation van Enkhuizen, fietsen, wittebrood met gehaktbal bij de Roode Leeuw in Kolhorn, fietsen tot het begin van het stuk dijk tussen Schagen en Alkmaar, vandaar, het hoogtepunt van de dag, vrije koers tot de witte streep in Schoorldam, uitrijden naar Alkmaar, bier.
Ergens in 2010 werden Sjaak en ik benaderd door Zorro. Niet door Zorro zelf, maar door Jeanneke van Schaik die haar culturele productiebureau Zorro had genoemd. Zij had vernomen van onze Omringdijkkoers, die inmiddels de Grôte Daikboekel was gaan heten. Het leek haar een goed idee om daar een groot fietsevenement van te maken, ter promotie van de Westfriese Omringdijk, waarvan inmiddels de mare ging dat het eigenlijk een achtste wereldwonder was dat honderdduizenden toeristen zou kunnen trekken, mits op juiste wijze in de markt gezet. Een toertocht zou daaraan een bijdrage kunnen leveren, beweerde Jeanneke.
Wat dat ‘Daikboekel ‘ eigenlijk betekende, vroeg ze.
Daik is dijk, antwoordden wij, en Boekel is te vergelijken met het Franse ‘boucle’, ronde. ‘La Grande Boucle’: de Tour de France. Verwantschap tussen het Frans en het Westfries, legden wij uit, vermoedelijk een overblijfsel uit de Franse tijd.
Enfin, zei Jeanneke, très interessant. Maar of wij mogelijkheden zagen. Voor een toertocht over de Westfriese Omringdijk, bedoelde ze.
Sjaak en ik keken elkaar aan en zagen onze broodnodige zomervakanties al in rook opgaan vanwege de hectische organisatorische activiteiten voor een Grôte Daikboekel met tweeduizend deelnemers.
‘Nee,’ zei Sjaak.
‘Le Champion,’ zei ik.
‘Ook Frans?’ vroeg Jeanneke.
‘Ja,’ zei ik. ‘De Kampioen. Niet de paddenstoel en ook niet de bougie.’
‘En wat is daarmee?’ vroeg Jeanneke.
‘Typische klus voor Le Champignon,’ zei ik. Sjaak knikte opgelucht en instemmend. ‘Die kunnen dit soort dingen. Die organiseren al sinds mensenheugenis Luik-Bastenaken- Luik voor recreatieve fietsers, en de Ronde van Noord-Holland, de halve marathon van Egmond, de van Dam-tot- Dam…’
‘Die draaien daar hun hand niet voor om’, zei Sjaak.
‘Hebben twintigduizend leden,’ zei ik.
‘Misschien doen die wel allemaal mee.’
‘Zit je meteen goed,’ zei Sjaak.
‘En wat nou zo mooi is,’ zei ik, ‘ze zitten in Alkmaar, hemelsbreed helemaal niet zover van de Westfriese Omringdijk.’
‘Zou jij eens contact met ze willen opnemen?’ vroeg Jeanneke. Ze zag mogelijkheden en ze was een pragmatisch persoon die van delegeren wist.
‘Goed,’ zei ik.
En zo bevond ik me een paar weken later op het kantoor van Le Champion.
‘De Grôte Daikboekel,’ zei de man die tegenover me zat. ‘Waar komt dat eigenlijk vandaan?’
‘Boucle, ken je dat woord? Frans. Verwant aan Boekel, Westfries. Ronde. Even een boekel met de schoffel door de witte kool. De Grote Dijkronde, zeg maar.’
‘Aha,’ zei hij.
Daarmee was de kwestie eigenlijk wel zo’n beetje geregeld. Ze vonden het een goed plan, bij Le Champion, er was nog ruimte in de agenda, ze gingen het in juli doen. Het was van een professionaliteit die voor een naar het chaotische neigende geest aan gemakzucht leek te grenzen. Gewoon regelen, leek hier het motto, alsof dat zo gemakkelijk was…..
Op zondag 14 juli organiseert le Champion alweer de 12e editie van de Grôte DaikBoekel. Ik wens alle deelnemers een prachtige dag !
Skitterend verhaal weer.