foto sjaak bos 2014
Ik heb in mijn vorige blog de loftrompet gespeeld vanwege zeven nieuwe Alkmaarse Omringdijkbankjes in Alkmaar. Een schitterend gebaar van de gemeente. Toevallig was ik er vorige week getuige van dat de Alkmaarse wethouder van Cultuur alweer ergens een nieuw grasveldje aan het openen was. Het houdt daar gewoon niet op.
Omdat het vandaag zo’n prachtige eerste pinksterdag was heb ik de Daikraaier van stal gehaald om de volledige Alkmaarse bankjesroute eens na te fietsen.*) Ik heb er zes van de zeven gevonden. Ik heb ze bekeken, gelezen, ingezeten. Alles prima. Prima, de teksten van mijn gewaardeerde collega dijkgek Willem Messchaert. Soms erg cryptisch, maar daar houden veel mensen van, zoals van Bløf of Acda en de Munnik: onbegrijpelijk mooi. Het is ook gewoon leuk om ergens te zitten waar ook nog wat te lezen valt. En er is ook veel te zeggen voor duurzaam, want zo heeft ontwerper Knip ze gemaakt. Toch wil ik op dit punt een bruggetje maken naar een heel ander bankje, waar ik met mijn verhaal eigenlijk heen wil. Om juist een lans te gaan breken voor de schoonheid van vergankelijkheid:
Ergens op de Westfriese Omringdijk staat ook het ‘bankje van Joost’. Ik schreef er in 2007 en 2010 al over. Daar staat ook een tekst op. Woorden van Joost Zwagerman. Een paar keer per jaar zoek ik het bankje op. Dan ga ik er op zitten. Het troont eenzaam uit boven het laaggelegen land. Het spansel is hier groots. De rust is er adembenemend maar op zo’n eerste pinksterdag toch nooit saai, omdat de betrekkelijke stilte van de polder om de haverklap wordt afgewisseld met het geluid van passanten. Een kamergeleerde als Bomans zou hier diep in gedachten verzonken kunnen raken. Een waarnemer als Wolkers zou hier juist afdalen uit zijn hoofd en al zijn zintuigen wagenwijd openzetten.**) Want hier voel je de wind op je huid en ruikt er de geuren die hij meebrengt. Vaak uit zee, maar op een mooie dag als vandaag draagt hij de geuren van gedroogd gras en vee. Je hoort de geluiden van dichtbij, en daarna van verder en verder. Als je je ogen sluit kun je kilometers ver horen, en als je ze opent zie je de heerlijke trage gang van de dingen in de polder. „Het is troostend om die kleine schakeringen op te merken. Een lammetje dat groeit. Bloemen die opengaan.” Het is een literair bankje. „De wereld moet stil en ledig zijn om een roman te kunnen schrijven.” Woorden van Joost.
Ik stel me voor hoe de schrijver hier zat en ruimte maakte voor zijn gedachten. „Om na te denken heb je overzicht en weidsheid nodig.”. Hij komt er waarschijnlijk niet meer, want de tijd heeft ook zijn leven niet onberoerd gelaten. Dezelfde tijd die zijn bankje langzaamaan verkruimelt. Roestig staaldraad houdt de zaak nog bij elkaar. Ik vrees dat er binnenkort wel een bijdehante ambtenaar zal zijn die een eind gaat maken aan deze boeiende openbare lijdensweg. Ik hoop echter de tand des tijds hier nog lang te mogen zien knagen. Tot er een ravage overblijft waartussen, als op het Forum Romanum, de woorden uit het verleden blijven rondspoken. De woorden van Joost.
*) Op 7 juni publiceerde het Noordhollands Dagblad een bankjeswandeling. Hij is hier te downloaden .
**) Bomans en Wolkers waren schrijvers die in de jaren zeventig hebben deelgenomen aan een radio experiment. Ze leefden na elkaar een week lang in eenzaamheid op Rottemerplaat. Bomans verbaasde zich de hele week over het totale NIETS om zich heen en werd ziek. Wolkers viel van de ene verbazing in de andere en had tijd te kort.