De Oosterdijk van Drechterland, die vanaf vuurtoren de Ven recht naar Enkhuizen loopt, is een mooi voorbeeld van een zgn. "inlaagdijk". Een inlaagdijk werd opgeworpen achter een bestaande dijk, wanneer die teveel door het zeewater werd bedreigd. Men gebruikte voor de aanleg van de tweede dijk meestal klei uit het gebied tussen de oude en nieuwe dijk. Dit tussengebied werd daardoor lager en en drassig. De oude dijk werd uiteindelijk prijsgegeven aan de zee. Het buitengedijkte land is hier nu een natuurgebied waar o.a. aalscholvers een kolonie hebben gevormd.
Zeedijken werden aanvankelijk nooit aan open water gelegd. De kracht van de dijk werd bepaald door een flink stuk land vóór de dijk. Het voorland. Op dit voorland konden de zwaarste golven hun kracht verliezen. Het voorland werd gezien als "de ziel van de dijk". Problemen ontstonden als het voorland te smal werd. Door landinwaarts dan een inlaagdijk aan te leggen, werd nieuw voorland gevormd. Men gebruikte hiervoor meestal klei uit het gebied tussen de oude en nieuwe dijk. Dit tussengebied werd daardoor lager en en drassig. De oude dijk werd aan zijn lot overgelaten.