Toen ik mijn tienerdochter eens ophaalde van een zwaar verloren softbalwedstrijd, maakte ze vanaf de achterbank van de auto dit stellige statement: “Pap, ik ben niet van de sport. Ik ben van de cultuur! ” Ik kon een glimlach niet onderdrukken terwijl ik haar via mijn achteruitkijkspiegel even aankeek, mijn eigen vlees en bloed, want ik realiseerde me dat het met mij nooit anders was geweest. Ik was het verdriet van iedere gymdocent. De schlemiel op het veld. Een loser met iedere bal. Nog wel eventjes op dreef op de banen van de Streker Atlethiek Vereniging in Grootebroek, maar daarna puber en toch liever lui dan moe als het om de sport ging.
Dat is tot in mijn rijpere jaren zo gebleven. Daarna verraste ik vriend en vijand door mij op het sportieve vlak te manifesteren. (al ben ik bang dat in geen van de gevallen het sporten het uitgangspunt was) Begin jaren 90 startte ik een wekelijkse squashroutine die tot op heden al ruim 20 jaar voortduurt. (doel: een diepgaande keek op de week met een goede vriend, onder het genot van een kopje koffie) In 2000 begon ik lange wandelingen te maken. (doel: de ontdekking van de Westfriese Omringdijk en Westfriesland in het fijne gezelschap van geestverwanten) In 2005 ben ik daarbij gaan wielrenfietsen. (doel: nieuwe vrienden maken, zuurstof innemen en het hoofd leegmaken) Al dat gesport heeft inmiddels wel wat opgeleverd. Neem nou de spin off van mijn fietshobby: “De Grôte DaikBoekel” .
Ik vond een bondgenoot in mijn straat (of hij vond mij) waarmee ik begon met fietsen in het voorjaar van 2005. We waren mooiweerfietsers. Beginners. Werden op de Zeeweg naar Bergen nog ingehaald door een man op een stadsfiets die kinderen voor-en achterop had zitten. De brutale smoeltjes van die kinderen in het voorbijgaan zal ik niet licht vergeten. Een tocht van 20 kilometer was al een aardige prestatie voor ons. Het bedwingen van de Westfriese Omringdijk (ca. 130 km.) aan het eind van ons eerste fietsseizoen was daarom een ultieme uitdaging. De vraag of dit een reeël doel was zelfs gerechtvaardigd. Toch hebben het gedaan. En we hebben het gehaald. Ik schreef na afloop:
Ultieme ronde
‘k hew een stoive reg
stikkende kniese
pols kneust
moin nuwe helm is keduuk raakt
en ik most om are trappers uit
guster de hêle Omrindaik rondreejen:
’t was skitterend mooi!
….Het tweede fietsjaar was er een van voortgaande progressie. We gingen harder fietsen, legden grotere afstanden af en kregen andere liefhebbers mee. Het werd nog gezelliger. Het kon niet anders of een rondje om de Westfriese Omringdijk moest ook dit seizoen gaan bekronen. Voor een pelotonnetje van 6 personen zette ik met mijn fietsvriend een puike organisatie neer waarin sport en cultuur konden samenkomen. Het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan. Met een declamerende dichter aan de start, een folkloristische trekzakbespeler bij de vuurtoren in Andijk en een theatrale volger die herhaaldelijk opdook om ons aan te moedigen, ‘en passant’ het verkeer regelde en de lekke bandjes verzorgde. Het eten van een gehaktbal in Kolhorn bleek een effectieve handicap en het wedstrijdelement na Schagen een gouden greep. De traditie van de GrôteDaikBoekel was geboren…..
Van 6 deelnemers ging het in de daaropvolgende jaren naar 12 en van 12 naar 20 en de belangstelling voor deelname aan onze jaarlijkse DaikBoekel bleef maar toenemen. In het vijfde lustrumjaar (2009) zagen wij ons als Boekeldirectie genoodzaakt maatregelen te nemen tegen wildgroei en een hele nieuwe organisatiestructuur op poten te zetten. We hebben op grond van verdienste 10 exclusieve leden benoemd met het recht om jaarlijks 1 introducé te inviteren. Verder kan het peloton met wildcards worden aangevuld tot een select gezelschap van maximaal 25 rijders. Een uitgekiende opzet, waarvan mededirectielid W. , gevraagd naar een reactie, zei: “De Daikboekel moet een exclusief evenement blijven. We willen niet jan en alleman maar in ons wiel hebben en evenmin met tachtig man gehaktballen eten.” Waaraan hij overigens toevoegde dat wij als directie contact hadden gelegd met enkele belangrijke organisaties (lees De Volkskrant en Projectbureau WFO) om in de toekomst ook voor het grote fietspubliek de schitterende Westfriese Omringdijk te ontsluiten en een Nationale Ruta del Daik te organiseren. En zo was het.
We schrijven juli 2011. Voor me ligt een startkaart voor de Ronde van de Westfriese Omringdijk. Daarnaast een glossy programmaboekje in full colour. Zaterdag aanstaande gaat het gebeuren. Geheel in de geest van de Boekel wordt het een mooie combinatie van sport en cultuur. 1000 mensen hebben zich al ingeschreven….het is bijna niet te geloven! Ik wil alle deelnemers heel veel plezier en succes wensen. Mijn advies is: doe het rustig aan, geniet en vraag in Kolhorn naar een gehaktbal. Voor het echte gevoel.
Daiku
Dijk ligt ongestoord
Door soep en een gehaktbal
Stil beweegt zich niet
Huisdichter Cornelis
Oktober 2008