Een dijk die werd versterkt met een loodrecht pakket zeegras, bij elkaar gehouden door een stelsel van houten palen, wordt een wierdijk genoemd. Tot het begin van de 19e eeuw is de wierdijk een veelbeproefd fenomeen geweest. Tussen 1300 en 1800 moeten in ons land duizenden kubieke meters wier zijn gemaaid of opgevist en aan de dijk gezet. Er werden wierriemen tot 7 meter hoogte langs de kust gezet. Voor zeven meter geperst en gedroogd wier was ca. 40 meter vers wier nodig. Omdat wier van levensbelang was voor de veiligheid van ons land zijn door de overheid wel plakkaten uitgevaardigd om onoordeelkundig oogsten tegen te gaan.
De 13e eeuwse kerndijk bij Enkhuizen lag direct op het veen. Daaroverheen kwam in de 14e eeuw een kleidijk. In de 16e eeuw werd de dijk voorzien van een zeewierriem met palen.
bron: P.A.M.Zwart – "Tussen hel en vagevuur."